Waarmee kunnen wij je van dienst zijn?
Wie zoekt die vindt.
Wie zoekt die vindt.
Het ontstaan van het Willemsfonds
Op 23 februari 1851 werd het Willemsfonds in Gent opgericht. De vereniging groeide uit tot een van de belangrijkste vrijzinnig-liberale protagonisten in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en is vandaag de dag nog steeds actief.
In de eerste decennia na de Belgische onafhankelijkheid verkeerde Vlaanderen op zowel economisch als maatschappelijk-cultureel vlak in een weinig benijdenswaardige positie. Een achterop hinkende economische ontwikkeling had een wijdverspreide verpaupering gecreëerd en door de miskenning van het Nederlands bleef ook de culturele en maatschappelijke ontvoogding uit. Het negeren van het Nederlands als cultuurtaal en als hefboom voor algemene ontwikkeling werd reeds vrij vlug na de onafhankelijkheid aangeklaagd. In deze context werd op 23 februari 1851 in Gent het Willemsfonds opgericht. De achtendertig stichtende leden kozen deze naam als eerbetoon aan de in 1846 overleden Jan Frans Willems, een voorvechter van de Vlaamse rechten van het eerste uur.
Het Willemsfonds is daarmee een van de oudste cultuurverenigingen in Vlaanderen. De stichters, Vlaamsgezinde intellectuelen als de Saint-Génois, Heremans, Snellaert, Van Duyse formuleerden hun streven als volgt: "de Nederlandsche taal- en letterkunde en alles wat haar aangaat krachtdadig te ondersteunen en aanmoedigen, ter versterking van den algemenen nationalen geest in België." Om hun doel te bereiken besloten de stichters in de eerste plaats nuttige Nederlandstalige boeken, oorspronkelijke of vertaalde, uit te geven en te verspreiden, vervolgens al wie zich op een of andere wijze in het gebruik van de Nederlandse taal onderscheidde, aan te moedigen.
Opgericht als een ideologisch neutrale vereniging waarin liberalen en katholieken samen actie voerden rond de taalproblematiek, opteerde het Willemsfonds vanaf 1862, onder impuls van Julius Vuylsteke, voor een Vlaamsgezinde én vrijzinnige opstelling onder het motto "Klauwaard en Geus". De katholieke leden verlieten de vereniging en stichtten in 1875 het Davidsfonds. Om zijn werking over gans Vlaanderen uit te spreiden, werden vanaf 1868 afdelingen opgericht. Hierdoor kon de cultuurspreiding via bibliotheken en lezingen - de volksvoordrachten - zich verder doorzetten. Het behartigen van de Vlaamse belangen, aanvankelijk enkel via literatuur en taal, werd opengetrokken naar het brede veld van de politieke en sociaaleconomische Vlaamse beweging. Het Willemsfonds heeft zo, weliswaar naast anderen, een groot aandeel gehad in het tot stand brengen van een naar taalgebruik leefbaarder Vlaanderen.