Waarmee kunnen wij je van dienst zijn?
Wie zoekt die vindt.
Wie zoekt die vindt.
Over de Japanse bezetting van Maleisië (1941 – 1945) en de gruwelijkheden die in deze periode hebben plaatsgevonden wordt in het Zuidoost-Aziatische land niet gepraat. Ook over de turbulente jaren na de oorlog zwijgt men. ‘We zijn passief en vredelievend.’ zegt Tan Twan Eng in een interview. Hij is de auteur van De tuin van de avondnevel, de roman die hem net als zijn vorige boek (The gift of rain, niet vertaald in het Nederlands) een nominatie voor The Man Booker Prize opleverde.
Mede door die vredelievende passiviteit laat een groot deel van de Maleisiërs zich de Britse bemoeienissen na de Tweede Wereldoorlog welgevallen. Tijdens de Japanse bezetting had zich een nationalistisch guerrillaleger gevormd dat zich in samenwerking met de Britten opwierp tegen de bezetters. De guerrillastrijders uit de jungle (overwegend Chinese leden van de Malayan Communist Party) keerden zich na de oorlog tegen het Britse bestuur van Maleisië, omdat de inwoners van Chinese afkomst er volgens hen bekaaid vanaf kwamen. De MCP maakte echter gebruik van dermate wrede methodes dat de strijd (The Malayan Emergency, 1948 -1960) om de gunst van de Maleisiërs uitviel in het voordeel van de Britten.
Al met al kende het land een lange periode vol wreedheden, voordat in 1989 een vredesakkoord werd bereikt. Maar in Maleisië kijkt men niet achterom: een levende collectieve herinnering zoals wij die in Europa kennen bestaat er niet. Het is een houding waar Tan Twan Eng met zijn roman dwars tegen ingaat. De tuin van de avondnevel heeft alles te maken met de historie van Maleisië en de hierboven beschreven gebeurtenissen. Het gaat daarbij niet alleen om feiten: de geschiedenis moet worden gereconstrueerd in de herinnering. De verteller van het verhaal, rechter in ruste Yun Ling, lijdt aan afasie en merkt dat haar geheugen langzamerhand afbrokkelt, evenals haar kennis van de taal. Ze wil haar verhaal redden van de vergankelijkheid, voordat zij er zelf in zal verdwijnen.
Yun Ling – een Maleisiër met Chinees bloed – is de enige overlevende van het Jappenkamp waarin ze samen met haar zus als vijftienjarige dwangarbeider terechtkwam en enkele jaren te werk werd gesteld. Na de oorlog wil ze, om haar overleden zus te eren, een Japanse tuin laten aanleggen – ondanks haar weerstand tegen alles wat met Japan te maken heeft. Ze trekt na de oorlog naar de hooglanden van Maleisië om de beroemde Japanse hovenier Aritomo om hulp te vragen. Er ontstaat een innige relatie tussen de twee die wrok, schuldgevoel en wederzijds wantrouwen weet te overstijgen.
Tan Twan Eng heeft zoveel mogelijk facetten van de oorlog en de daaropvolgende noodtoestand in de verhaallijn en personages proberen te verwerken. Als vredelievende Maleisische schrijver wil hij alle kampen een sympathiek gezicht geven, zonder de misstanden te negeren. Daarom lezen we over de ontberingen in het Jappenkamp, maar ook een tranentrekkend verhaal over een Japanse kamikazepiloot. Er zijn starre Chinezen en dappere Chinezen, hautaine Britten en hulpvaardige Britten, zowel wrede als oneindig zachtmoedige (Aritomo) Jappen en er is een heroïsche Zuid-Afrikaanse planter. Tegelijkertijd schetst Eng een gedetailleerd beeld van Maleisië, door uitgebreide beschrijvingen te geven van landschap en oosterse gebruiken.
Sterk aangezet moralisme zie je wel vaker bij sprookjes en daarvan vertoont dit boek onmiskenbare trekken. Als de eerste zin luidt: ‘Op een berg boven de wolken woonde eens een man die de hovenier van de Japanse keizer was geweest’, dan kun je als lezer wel enigszins inschatten wat er komen gaat. De tuin van de avondnevel is dan ook een klassieke roman, niet heel erg verrassend, voorzien van de nodige clichés en in dramatisch opzicht soms wat overdreven. Toch is het ook een boeiend en prettig geschreven verhaal, dat aan de hand van goed uitgewerkte personages een veelzijdige kijk geeft op een bijna vergeten geschiedenis.