Waarmee kunnen wij je van dienst zijn?
Wie zoekt die vindt.
Wie zoekt die vindt.
6 april 2021
Sinds de Duitse inval in mei van 1940 was het al bijna een jaar alleen maar improvisatie dat de klok sloeg bij de Belgische Voetbalbond. Logischerwijze was de vorige competitie niet afgewerkt geraakt en waren er ook nog een paar interlands afgezegd. Maar in september 1940 was het voetballeven weer op gang getrokken. Met toestemming van de bezetter. Die streefde vooral ‘Ruhe und Ordnung’ na in het al bij al vrij onbeduidende België dat eigenlijk vooral als gateway naar Frankrijk diende. Brood en Spelen waren de ordewoorden en gezien het met de aanvoer van dat brood nogal pover gesteld was door alle internationale blokkades, moesten sport en ontspanning het volk rustig houden.
Niet alles was intussen terug normaal. De treinen reden nog altijd alles behalve betrouwbaar en een pak spelers en supporters was nog maar mondjesmaat teruggekeerd uit de Duitse gevangenkampen, waar ze als soldaat na de 18-daagse veldtocht terecht waren gekomen. Maar er was wel een competitie van start gegaan. Die was verdeeld in twee reeksen, waarna de beste vier van elke reeks in een eindronde met heen- en terugwedstrijden zouden bepalen wie uiteindelijk kampioen zou worden. (Al zou het een officieus kampioenschap betreffen.)
De eerste speeldag van die eindronde, op 15 juni 1941, in de kwartfinales, had meteen een verrassing van formaat opgeleverd, toen Racing Club de Bruxelles KV Mechelen in eigen huis, in Ukkel, met maar liefst 4-0 had geklopt. Maar Malinois had een week later thuis, onder impuls van zijn ontketenende spits Bert De Cleyn (die voor de gelegenheid 5 keer scoorde), de situatie alsnog rechtgezet en een overrompelende 7-0 zege geboekt. Mechelen werd daardoor ook meteen, samen met Liersche SK tot favoriet op de eindzege uitgeroepen. Maar dan moest het eerst nog voorbij White Star raken, de ploeg uit Sint-Pieters-Woluwe.
De halve finales moesten beslecht worden in één enkele match. Aanvankelijk was het de bedoeling dat die plaats zou vinden op neutraal terrein in Brussel, in het stadion van Union. Maar de match werd toch nog verhuisd naar Mechelen. Weliswaar naar het stadion van KV’s stadsrivaal, Racing. Reden? De onherroepelijke oorlogsomstandigheden. De wedstrijd was gepland op zondagmiddag 29 juni, om 16u30. Maar de kans was groot dat de Mechelaars na afloop van die match hun eigen stad niet meer binnen zouden mogen… En dat omwille van … de avondklok. Wie na 19u30 in Mechelen nog op straat rondliep, werd zonder pardon door de Duitsers opgepakt…
Mechelen beleefde in de lente en zomer van 1941 één van de somberste periodes uit haar bestaan. De drastische avondklok was door de Duitsers al enkele weken voordien ingevoerd na een aantal gewelddadige incidenten. De gebrekkige voedselbevoorrading had in de Dijlestad geleid tot grote spanningen. Gelijktijdig hadden de Duitsers in april ook een leeftijdsverordening afgekondigd, waardoor burgemeesters ouder dan 60 verplicht waren om de baan te ruimen. Ook in Mechelen was dat het geval. De 69-jarige katholiek Karel Dessain, toevallig ook broer van KV Mechelens voorzitter Francis Dessain (ook wel bekend als ‘kannunik Dessain’) was vervangen door een oorlogsburgemeester van het collaborerende VNV… Het verzet tegen de Duitsers was daardoor stevig aangewakkerd geraakt. Mechelse verzetslui waren tot daden overgegaan. Op 13 mei werd een granaat gegooid naar de Kriegskommandatur in de Graaf van Egmontstraat. Dezelfde avond nog werd er door de Duitsers al een sluitingsuur afgekondigd voor alle openbare lokalen. In de daaropvolgende weken waren er nog twee granaatinslagen. De Duitse represailles lieten opnieuw niet lang op zich wachten. De stad belandde in een Duitse houdgreep. De avondklok werd veralgemeend en verstrengd tot 19u30 en de Mechelaars werd een dwangsom opgelegd van 1 miljoen Belgische frank. Maar er zou ook een Duitse vergeldingsdaad volgen die het hele Belgische voetbal op zijn grondvesten zou doen daveren.
Oscar Van Kesbeeck samen met Francis Dessain, voorzitter van KV Mechelen (toen nog FC Malinois)
Op 26 mei pakten de Duitsers twee Mechelse notabelen op; de socialistische oudminister Désiré Bouchery (1888 – 1944) en vooral de liberaal Oscar Van Kesbeeck (1886-1943). Gewezen volksvertegenwoordiger, schepen van Schone Kunsten, maar ook voorzitter van het liberale Racing Mechelen en … van de Belgische voetbalbond.
Van Kesbeeck stond al langer op de radar van de Duitsers. Tijdens de eerste wereldoorlog had hij als jonge snaak al stevig uitgehaald naar de Activisten, wat hem een tijdje in de gevangenis deed belanden. De Duitsers en de collaborateurs waren dat blijkbaar ook niet vergeten. Tijdens deze nieuwe Wereldbrand waren er al smeercampagnes tegen hem opgezet. Van Kesbeeck was zonder meer een doorn in het oog van velen. Hij had altijd al een nogal ‘cassante’ persoonlijkheid gehad. (Ook bij de Voetbalbond had hij quasi even veel vijanden als vrienden.) In de ogen van de collaborateurs was hij een ‘franskiljon’ en hij stond bij de Duitsers bekend als ‘Deutschfeindlich’. Er waren ook geruchten dat hij meewerkte aan de verspreiding van sluikbladen van het verzet. Op de achtergrond speelde natuurlijk ook wel mee dat hij als voorzitter van de Belgische Voetbalbond aan het hoofd stond van één van de meest halsstarrig Belgicistische instellingen, waar de bezetter maar moeilijk een vat op kreeg… Toen hij op 26 mei opgepakt werd, werd hij afgevoerd naar het nabij gelegen Fort van Breendonk… Het Belgische bijhuis van de hel op aarde…
Zelfs in die omstandigheden ging het voetbal door. Op het ogenblik dat Racings voorzitter volgens de geplogenheden van het Fort blootgesteld werd aan de honger en de meest groteske martelingen, speelden KV Mechelen en White Star op het terrein van zijn club om een plaats in de finale van het oorlogskampioenschap. Tot verbazing van velen was het niet de lokale favoriet die het haalde, maar wel het al bij al bescheiden White Star. 10.000 Malinoissupporters zagen hoe hun ploeg 70 minuten lang de partij domineerde en zwaar op de White Stardefensie inbeukte. De cijfers spraken boekdelen, 9 hoekschoppen voor Malinois tegen 1 voor White Star. Maar ook op sportief vlak was er weinig licht in de duisternis voor de Mechelaars. Ze gingen ten onder aan enkele ingevingen van White Stars steraanvaller, Arsène Vaillant. Het werd 1-3 voor White Star.
Op 6 juni speelde White Star de finale om het Belgische kampioenschap tegen Liersche. Liersche haalde het in Brussel en werd (officieus) kampioen van de bizarre en enigszins dramatische oorlogscompetitie 1940-41. Twee dagen na de finale werd Van Kesbeeck vrijgelaten, na zes weken gevangenschap. Dat gebeurde onder andere na bemiddeling van Karel en Francis Dessain. De voorheen uiterst vitale Racingvoorzitter bleek een gebroken man. In Breendonk liep hij een leveraandoening op, waaraan hij anderhalf jaar later, op 27 februari 1943, zou komen te overlijden. Zijn begrafenis, met een grote lijkstoet, bracht een groot deel van de Mechelse bevolking op de been. Ze zou uitgroeien tot een teken van stil verzet tegen de Duitse bezetter. Bij de Belgische voetbalbond werd Van Kesbeeck opgevolgd door zijn vriend Francis Dessain, voorzitter van het KV Mechelen, dat dat seizoen in 1943 terug een lichtje in de Mechelse ooglogsduisternis zou aansteken, door voor de eerste keer in zijn bestaan Belgisch landskampioen te worden.
Begrafenis van Van Kesbeeck in 1943: de lijkstoet trekt door de straten van Mechelen.
Kurt Deswert