Waarmee kunnen wij je van dienst zijn?
Wie zoekt die vindt.
Wie zoekt die vindt.
20 november 2020
Politiek wetenschapper Pascal Debruyne zei vorige week in een interview in deMorgen dat het Willemsfonds en andere Vlaamse bewegingen niet divers genoeg zijn. Onze coach inclusie Tania Menten schrijft nu een brief naar hem.
Dag Pascal Debruyne
Ik verslik me in mijn koffie! Integratie en inclusie zijn hot topics. Dat mijn job becommentarieerd wordt, ben ik als coach inclusie bij het Willemsfonds dan ook méér dan gewoon. Maar de krant halen -De Morgen nog wel- dat overkomt me zelden.
Alhoewel, ik moet niet bescheiden zijn, toch niet aan mijn eigen ontbijttafel. Dat mijn allochtone vrouwengroep in 2002 de toen hoogzwangere prinses Mathilde en gelijk de hele buurt in Tongeren ontving, zal je misschien ontgaan zijn. Als integratieonderzoeker bij de Odisee Hogeschool kan je uiteraard niet alles weten. En misschien lees je een regionale krant als Het Belang van Limburg niet.
Maar je herinnert je ongetwijfeld het moment toen het allereerste handboek Maatschappelijke Oriëntatie voor inburgeraars in opdracht van de Vlaamse Overheid uitkwam. Dat was in 2008. En ook dat we in dat handboek de eerste keer in de Vlaamse geschiedenis poogden om zowel rechten als plichten in ons land aan de man –de anderstalige nieuwkomer- te brengen. Samen met mijn collega van Karel de Grote-Hogeschool, Stephanie Vanpoucke, en met uitgeverij VanIn werkte ik nauw samen met het Agentschap voor Binnenlands Bestuur. Het was onze taak om niet alleen het handboek te schrijven en de inhoud ervan te onderhandelen met het kabinet van Marino Keulen. Belangrijk onderdeel was de implementatie van het handboek Maatschappelijke Oriëntatie bij het u wel bekende toenmalige Vlaams Minderhedencentrum (VMC), bij het Steunpunt Diversiteit en Leren en bij de Onthaalbureaus.
Aangezien ik zelf uit de sector Basiseducatie kom, wist ik als geen ander hoe dun de lijn tussen inspanningsverbintenis en resultaatsverbintenis is. U haalt deze lijn terecht aan in het interview op 12 november 2020 in de Morgen. Met mijn collega Stephanie Vanpoucke hebben we er toen alles aan gedaan om in de onderhandelingen deze onvermijdelijke evolutie te vertragen. Het maatschappelijke debat over hoe ver de verbintenis moest gaan en welke gevolgen deze zou hebben, was toen al bezig. Er waren al stemmen die de toekenning van een sociale woning wilden koppelen aan een resultaatsverbintenis.
U begrijpt wellicht dat ik mijn bijdrage aan de vertraging van deze evolutie als de verwezenlijking beschouw waar ik het meest trots op ben in mijn loopbaan. We zijn nu 2020 en pas nu, na 12 jaar, wordt er terug concreet aan een resultaatsverbintenis gedacht. Niet eerder. Een aantal collega’s uit Basiseducatie hebben mij deze bijdrage destijds nochtans niet bepaald in dank afgenomen. Zij zagen mijn auteurschap als een daad van collaboratie. Ik vraag hen dan wat zij gedaan hebben om de onvermijdelijke evolutie tegen te houden. Velen stonden erbij en keken ernaar.
Ik begrijp dat u als onderzoeker op een andere manier bezig bent met integratie dan ik, die slechts in het werkveld sta. Toch ben ik zo onbeschaamd om ook jou dezelfde vraag te stellen. Wat heb jij gedaan? Niet omdat ik cynisch in het leven sta of een aanleiding zoek om op te scheppen met mijn eigen parcours. Ik stel de vraag vanuit een oprechte bekommernis. Is het omdat ik in het Willemsfonds werk, of omdat ik een fan ben van Paolo Freire, of omdat ik door zijn theorie zelf in groepen en met individuen experimenteer met de emancipatorische kracht van taal? Hoe dan ook, ik ben me terdege bewust van het effect van het woord. Van elk woord, en zeker het woord dat zwart op wit staat. Wat je zegt en schrijft, heeft een volgens mij een onpeilbare kracht. En die kracht heeft gevolgen voor mensen, individuen en groepen mensen.
Het lijkt me alsof uw interview in een andere tijd, en niet in het heden, werd afgenomen. Je doet immers uitspraken die ik in 2008 zelf in de mond nam. Je doet uitspraken over organisaties waar ik het lang geleden mee eens zou geweest zijn. Maar wat doen die uitspraken in een artikel in 2020, vraag ik me af. Waarom ik de kracht van taal erbij haal? Het lijkt er mij een beetje op dat De Morgen zich verlaagt tot het niveau van zo vele andere media die de polarisering hoog in het vaandel dragen. “Men wil dit thema politiek uitbuiten” is de titel van het interview. En ik vraag me gelijk af wie wil welk thema uitbuiten? Voor welk doel wordt de kracht van taal in dit artikel ingezet? En door wie?
Onze samenleving is volgens mij niet gekenmerkt door polarisatie. Dat kan iedere veldwerker dagelijks empirisch vaststellen. Dat er problemen zijn, ontkent niemand. Dat is des mensen. Waar mensen samenleven, is er onenigheid. Maar dat maakt nog niet dat je onze samenleving in Vlaanderen kan categoriseren als een gepolariseerde samenleving.
Wat voor mij daarentegen wél onomstootbaar helder is: onze samenleving wórdt gepolariseerd. Ze wordt dagelijks gepolariseerd. Door media die van woorden zinnen maken, en zo verhalen schrijven. Die subjectieve verhalen verpakken als de enige echte waarheid. Een vaste waarheid die niet voor discussie vatbaar is. Elk verhaal heeft hetzelfde stramien en dezelfde (figuranten)rollen: the good, the bad and the ugly. En zoals aan alles dat positief is, zit er ook aan de kracht van het woord een keerzijde. De kracht van taal kan evengoed in de andere richting werken. De kracht van taal kan dezelfde mensen maken alsook kraken. Dezelfde feiten, dezelfde betrokkenen, maar het verhaal bepaalt welk discours het wordt. Nochtans heb ik altijd gehoord dat journalisten het verhaal niet moeten schrijven, journalisten moeten het verhaal brengen. Zij moeten niet entertainen, geen plots uitvinden, geen eindes verzinnen. Ooit vertrouwde ik erop dat journalisten de wereld beschreven. Zoals die is. Punt.
Het objectief brengen van feiten, is echter niet meer. Elke dag stel ik dat vast. De media duiden de realiteit binnen een voorbedachte context. Journalisten schuwen het niet om meningen als feiten te brengen. En zelfs dat niet. Meningen an sich worden niet geschuwd. De eigen mening verkondigen, dat kan bovendien zelfs zonder woorden. Berichten die ogenschijnlijk objectief zijn, worden door lichaamstaal van objectiviteit ontdaan. Ik zie met lede ogen hoe de journalistiek geïntegreerd wordt in het volledige medialandschap, het bedrijf der kijkcijfers en abonnees.
Vandaag verslik ik me dus niet in mijn koffie omdat ik subjectieve meningen lees in een interview. Een interview geeft immers min of meer ongefilterd weer wat de geïnterviewde gezegd heeft. De journalist treft hier geen schuld.
Mensen die zonder recente bronnen te raadplegen uitspraken doen die niet met de realiteit overeenkomen, ook die zijn niet nieuw voor mij. Waar ik me wel ten zeerste over verbaas, is dat een academicus zich bezondigd aan dezelfde omgang met de waarheid dan de media, niet in het minst de sociale media.
Ik doe met mijn schrijven geen uitspraak over het Minderhedenforum of enig ander organisatie. Ik weerleg uw beweringen daarover niet. Ik onderschrijf ze ook niet. Ik bezit immers niet de volledige informatie, Pascal Debruyne. Ik licht één uitspraak uit uw artikel en alleen daar over en over niets anders in uw artikel wil ik mijn zeg doen. De schade die welbepaalde uitspraak over het Willemsfonds mogelijk veroorzaakt, wil ik alzo beperkt houden. Dat is de enige reden van deze brief.
Ik schrijf dit omdat ik het diepste respect heb voor de mensen waarvan u in één zin insinueert dat zij de dans van de “framing” die het Minderhedenforum volgens u ondergaat, ten onrechte ontspringen. De mensen waarover ik het heb en die ik met naam en toenaam ken en waar u over praat, hebben geen tijd om zich te beklagen in kranten en andere media. Ik doe het in hun plaats zonder hun medeweten. In deze brief. Want weet je waarom zij geen tijd hebben? Omdat zij bezig zijn met mensen. Dagelijks zetten zij zich in voor een inclusieve wereld. Ik heb het over de mensen op het terrein en meer bepaald de vele vrijwilligers die zelfs nu in coronatijd bezig zijn met verbinding tussen mensen. Uw bewering als dat “organisaties van Davidsfonds tot Willemsfonds en de Vlaamse Volksbeweging die stevig betoelaagd worden (…) totaal niet divers zijn, lees ik met verbazing en met verontwaardiging. Waar haal jij je informatie? Ach zo, het is een mening!
Ik geef mijn mening niet. Ik spreek ook niet voor de andere organisaties. Zoals gezegd, ik heb daar geen bronnenmateriaal van, dus ik wens daar niets over te zeggen. Ik spreek voor het Willemsfonds. Als coach inclusie in het Willemsfonds zit ik hier wél aan de “bron” en kan ik dus met rede spreken. Dat ene zinnetje gaat in het Willemsfonds alleen al over méér dan 500 vrijwilligers. Voor u is het effect van uw woorden op hen mogelijk collateral damage. Want het artikel gaat tenslotte niet over het Davidsfonds of het Willemsfonds. Voor mij is dit onzin.
Ik licht deze laatste uitspraak graag voor u toe en nodig u daarom uit op één van onze activiteiten. Gelijk kan u zelf ondervinden hoe de vork écht in de steel zit en moet u geen uitspraken meer doen die anderen met een simpele brief weerleggen maar die ondertussen wel mensen in de negatieve zin van het woord geraakt hebben. Ik nodig u uit om naar de streaming van “Ontdenk Afrika”, de laatste editie van ons literair festival Het Betere Boek te kijken. Ik nodig u uit om te gaan spreken met één van de winnaars van de Beraberprijs. Ik nodig u uit om naar het benefietconcert te komen en zo met uw bijdrage een lege brooddoos te vullen in Geraardsbergen. Ik nodig u uit om contact te nemen met de buddybubbels in Oostende. Ik nodig u uit op het eerstvolgende concert van onze Turkse band LOKMAN ethno-jazz combo & SERKAN. Ik nodig u uit op onze volgende natuurwandeling met de mensen van Akrostis. Ik nodig u uit om met ons mee te gaan naar de volgende interreligieuze ontmoetingsdag. Ik nodig u uit op het literaire festival Interliteratour in Brussel en Antwerpen. Ik nodig u niet uit in de gevangenissen, want daar draait om de vakantiebeleving van de gedetineerden en hun gezin. Ik nodig u op al onze andere activiteiten uit om ons te ontmoeten en met eigen ogen te aanschouwen hoe divers wij zijn en hoe verscheiden wij denken. Breng gerust volk mee. Want wij zijn nieuwsgierig naar iedereen die nieuw is.
Als coach inclusie voel ik me heel fier wanneer ik deze opsomming op papier zet. Ik kan nog lang doorgaan. Ik voel me niet alleen trots dat ik met en voor deze mensen mag werken. Nog meer voel ik me klein in hun bijzijn. Want zij zetten zich dagelijks onvoorwaardelijk en onbezoldigd in voor een inclusieve samenleving. Zij kunnen met 500 rekenen op slechts 8 betaalde ondersteuners. En zij doen het daarmee! 1500 activiteiten in heel Vlaanderen en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Elk jaar weer. Iedereen is welkom. Leden en niet-leden. We stellen geen voorwaarden om lid te worden, laat staan om deel te nemen aan een activiteit. Welke overtuiging je ook hebt, je maakt ons nieuwsgierig. En voor degenen die het financieel moeilijk hebben, werken we samen met UiTPAS opdat er ook voor de minder bedeelden geen drempels zijn om deel te nemen. En als medewerker met een arbeidsbeperking heb ik het gevoel dat ik er helemaal bij hoor. We spitsen ons bewust toe op de Nederlandse taal omdat we de kracht van taal inzetten om mensen te versterken en groepen te mobiliseren. Want inclusie is in het Willemsfonds uitsluiting vermijden. Leest u ook ons beleidsplan, dan weet u precies waar ik het over heb.
Het moet gezegd, uw interview nodigt uit tot debat. Dat is het effect dat provocatie altijd teweegbrengt. Al weet ik dat u het zo niet bedoeld heeft. Ik nodig u uit om na de lockdown een overleg bij het Willemsfonds te volgen. En blijft u na het overleg gerust mee eten. Wij halen een maaltijd uit de wereldkeuken af en steken op deze manier de anderstalige zelfstandige koks een hart onder de riem.
Vriendelijke groeten
Tania