Waarmee kunnen wij je van dienst zijn?
Wie zoekt die vindt.
Wie zoekt die vindt.
18 januari 2019
Recensent Yelter las voor ons Gecrasht van Adam Tooze over de financiële crisis van 2018.
In Gecrasht vertelt Adam Tooze, een historicus verbonden aan de Universiteit van Columbia, het verhaal van de financiële duikvlucht van 2008, en analyseert hij de tot op heden voortdurende crisis die daar op volgde. Hij gaat in op de technische details van het gevoerde beleid, maar slaagt er ook in om deze overtuigend te verbinden met de politiek-economische machtsverhoudingen in de VS, Europa en de rest van de wereld. Gecrasht biedt een sterke inhoudelijke synthese, een meeslepende politieke geschiedenis, en een bijzonder deprimerend verslag van een rampzalig decennium.
Het eerste deel van het boek speelt zich af in de jaren voor 2008, toen de zeepbel in de Amerikaanse huizenmarkt nog aan het zwellen was, net als de balansen van een groep Amerikaanse en Europese megabanken. Financiële ‘innovatie’, deregulering, lobbying, en de oogkleppen van regulatoren, rating-agentschappen en experts, faciliteerden de wildgroei van een enorm én bijzonder fragiel kaartenhuis. Een van de mythes die Tooze hier onmiddellijk bij de horens vat, is dat dit vooral een Amerikaans fenomeen zou zijn geweest: hij toont overtuigend aan dat de Europese banken (waaronder ook het Belgische Dexia) gretig deelnamen aan dit spel, en in wezen opereerden als een ‘transatlantisch hefboomfonds’. Europa was bovendien op een geheel eigen crisis aan het broeden, met name binnen de Eurozone. Net als in de VS zorgden grensoverschrijdende geldstromen, ideologie en belangenverstrengeling voor een onevenwichtig kluwen, met de dysfunctionele architectuur van het eurosysteem als katalysator. Tegen de achtergrond van dit financiële verhaal waren er tot slot nog opstapelende geopolitieke spanningen, geconcentreerd rond een opkomend China en een vernederd Rusland.
In deel twee, drie en vier beschrijft Tooze vervolgens hoe deze machinerie uiteindelijk implodeerde, wat de implicaties (en beweegredenen) waren van de gekozen beleidsrespons, en hoe de crisis in verschillende golven terugkeerde - tot en met 2017. Hij analyseert onder meer de paniek op de financiële markten, de bankenreddingen, de strijd om nieuwe bankenwetgeving, de korte periode waarin er wereldwijd gekozen werd voor een expansieve stimulus, de ommezwaai naar een hard besparingsdogma (met name in de Eurozone), hoe de ‘opkomende markten’ doorgaans veel beter in staat waren om hun markten af te schermen (mits een aantal spectaculaire uitzonderingen, o.m. in Rusland), de in het Westen ‘vergeten’ economische duikvlucht van Oost-Europa, de herbevestiging van de centrale status van de dollar door de swap lines van de Fed, de alsmaar uitdijende en rampzalig mismeesterde eurocrisis, en (in deel vier), de in galop verslechterende (geo-)politieke dynamiek van de afgelopen twee jaar – kort: Syriza, Brexit, Trump, de Krim, Orban, et cetera.
Deze opsomming is niet eens exhaustief: het is geen bescheiden boek. Gecrasht is evenmin voor iedereen toegankelijk. Voor wie nog nooit gehoord heeft van acroniemen als CDS of QE wordt deze tekst bijzonder zware kost. Dat ligt niet aan de stijl van de auteur, deze is op zich bijzonder leesbaar en vaak kleurrijk. Het ligt eerder aan de materie zelf, maar vooral ook aan de keuze van Tooze om uit te gaan van een zekere basiskennis; niet alleen van de het beleidsdomein, maar ook van de debatten die daar de voorbije jaren over gevoerd zijn. Een belangrijk deel van het boek gaat in gesprek met de ‘gevestigde’ verhalen over de crisis. Voor wie deze niet enigszins gevolgd heeft is het wellicht moeilijk om steeds te vatten wat er in bepaalde episodes op het spel stond: politiek, maar ook beleidsmatig of zelfs economisch-theoretisch. De strategie van het boek is vaak om ingewikkelde technische info nog eens op te frissen en zich vervolgens te positioneren, eerder dan deze echt uitgebreid uit te doeken te doen. Dat valt hem niet te verwijten, er moet veel verteld worden en wie geïnteresseerd is in de basis van deze materie kan elders terecht. De tekst van Tooze is in die zin eerder een interventie in een gesprek dat al sinds 2007 gaande is. Hij gaat er een beetje van uit dat zijn lezers al betrokken zijn. Hij kiest kamp in deze debatten, en wil in de eerste plaats tot een politiek economische synthese komen: cui bono, hoe kunnen we het samenspel van economie en politiek begrijpen, hoe voedden deze twee sferen elkaar, wiens belang diende de uitkomst?
Daarmee belanden we bij het pamfletkarakter van deze klepper. Met zijn synthese van de afgelopen tien jaar maakt Tooze duidelijk hoe snel en ontwrichtend de politiek-economische realiteit gekeerd is. Zijn oordeel over de politieke en beleidskeuzes die ons hier gebracht hebben is vernietigend: in de VS ontblootte de crisis op bijzonder naakte wijze de verstrengeling van de politieke en financiële elite. Private kosten werden gesocialiseerd, miljoenen mensen moesten door jaren van uitzichtloze armoede terwijl de banken in 2010 alweer bonussen uitkeerden. In Europa was de situatie zo mogelijk nog triestiger. Het beleid van de VS slaagde er op zijn minst in om het Amerikaanse systeem (tot op zekere hoogte) te stabiliseren, en de banken die het slagveld van 2008 overleefden staan er vandaag beter voor. In de Eurozone daarentegen werd door een combinatie van ideologie, politieke fragmentatie en kortzichtig eigenbelang niet eens op een efficiënte manier aan dit soort uitverkoop gedaan. Mismanagement leidde tot socio-economische ontwrichting, gebrekkige hervormingen, technocratische coups en een sterk verzwakte (maar nog steeds instabiele) financiële sector tot gevolg.
Onze recente geschiedenis op deze manier samengevat zien is een lichtjes misselijkmakende ervaring. Al die rampen! Telkens weer maakt Tooze duidelijk dat er wel degelijk alternatieven mogelijk waren (en geopperd werden), telkens weer zorgden inschattingsfouten, pech en bot machtsmisbruik dat de put wat weer wat dieper werd.
Dit gevoel van crisis wordt nog versterkt door het enige grote gebrek van Gecrasht: het boek mist een omvangrijk slotstuk dat nog eens kort de politiek-financiële staat van de wereld opmaakt. Nu eindigt Tooze met een analyse van de problemen die zich opstapelen binnen het Chinese financiële systeem, en een beschouwing over de inherent politieke aard van dit beleidsdomein. In de hoofdstukken daarvoor maakt Tooze echter wel duidelijk dat zijn kijk op ‘waar we staan’ anno 2018 diep pessimistisch is. Wie hecht aan een of ander vooruitgangsideaal biedt hij een bijzonder bittere pil: debatten die in 2006 nog relevant waren bleken ofwel gebaseerd op misvattingen, ofwel zijn ze vandaag nog even pertinent - maar dan in een politieke context die razendsnel verslechterd. Een nieuwe rechterzijde is gemobiliseerd, Trump zit aan de knoppen van de centrale speler in ons internationaal financieel-economisch systeem, de Syriza-crisis toont dat de structurele dysfunctie van de Eurozone politiek vergif blijft produceren, en ook Brexit zal een klap geven aan ons wankele politiek-economische landschap.
Aan het slot overheerst het gevoel dat er een verloren strijd is geleverd, dat we vandaag gesteld zijn voor keuzes die gaan van allen appetijtelijk lijken. Tooze maakt duidelijk dat dit een gegeven is waar we mee zullen moeten leren leven: al onze commentaren, analyses en debatten ten spijt is deze ramp geschied. De weg vooruit is onherroepelijk moeilijker gemaakt, en sommige kosten zijn sowieso onherstelbaar. Er rest ons slechts onze wonden te likken, en, zoals Tooze in zijn introductie duidelijk maakt, om even stil te staan bij de oorzaken van deze diepe val. Vervolgens op zoek naar een uitweg, maar zoals politieke-wetenschapper Scharpf grapte over de onhoudbare situatie van de Eurozone: ‘I wouldn’t start from here’.