Waarmee kunnen wij je van dienst zijn?
Wie zoekt die vindt.
Wie zoekt die vindt.
17 oktober 2018
Wilfred de Bruin voelt zich soms een buitenstaander. Als Nederlandse Parijzenaar kijkt hij met liefdevolle verbazing naar het land waar hij zich vijftien jaar geleden heeft gevestigd.
In Op zoek naar mijn Franrijk schetst de kunsthistoricus en presentator een “persoonlijk portret van een prachtig land vol tegenstellingen”.
In 2003 verhuist de Nederlander Wilfred de Bruijn naar Franrijk. Als net afgestuurde kunsthistoricus aan de Universiteit Leiden reist hij zijn toenmalige vriend achterna. Hij vestigt zich in een klein appartementje in het negentiende arrondissement van Parijs, vindt een job bij de prestigieuze Custodiastichting en maakt nieuwe vrienden. Stukje bij beetje maakt hij zich de taal en de gewoonten van zijn nieuwe land eigen.
Op de nacht van 6 op 7 april 2013 verandert alles. Wanneer Wilfred en zijn vriend Olivier hand in hand over straat lopen, worden ze aangevallen door vier mannen. De volgende dag plaatst Wilfred een foto van zijn gemolesteerde gezicht op Facebook. In geen tijd gaat het beeld viraal. De Nederlander wordt uitgenodigd voor talkshows en radioprogramma’s waar hij de homohaat in de république aankaart. In Nederland en Frankrijk wordt hij op slag beroemd.
Door zijn Facebookbericht transformeert De Bruijn de gewelddadige gebeurtenis in een dubbele opportuniteit. Zijn plotse roem vormt “een kans om deuren die eerder gesloten waren, open te wrikken en dieper door te dringen tot de ziel van Frankrijk.” Op zoek naar mijn Franrijk is de schriftelijke neerslag van dit project.
Hoewel de Bruijn intussen vijftien jaar in Parijs woont, voelt hij zich nog steeds een polderjongen. Op zoek naar mijn Frankrijk stelt dit buitenstaandersperspectief centraal. Een buitenstaander is immers de ideale kandidaat om de impliciete grondslagen van een samenleving bloot te leggen.
Op die manier sluit de Bruijn aan bij de traditie van de Lettres persanes van deFranse filosoof Montesquieu. De roman bestaat uit de briefwisseling tussen twee Perzen op reis in Europa en hun familie en vrienden in Perzië. Usbek en Rica beschrijven de achttiende-eeuwse Franse samenleving vanuit hun perspectief als buitenstaander.Net als Montesquieu focust Wilfred de Bruijn in zijn beschrijving van de Franse samenleving op politiek en religie. Aan de hand van kleurrijke anekdotes uit zijn persoonlijke leven en passages over de Franse geschiedenis ontrafelt hij de kleine tegenstellingen in het Franse politieke gedachtegoed. Zo is de samenleving in Frankrijk gestoeld op de verlichtingswaarden vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Op de gevels van Franse scholen en stadhuizen staat dit trio steevast afgebeeld.
Het blinde streven naar gelijkheid leidt volgens de Bruijn tot absurde consequenties. Zo is onderzoek naar etnische achtergrond verboden in Frankrijk. Ook enquêtes over de religieuze overtuiging van de Fransen zijn sterk aan banden gelegd. “Union fait la force”. De Republiek beoordeelt niemand op basis van etnische origine of religie.
De beperkingen op sociologisch onderzoek naar religie en etniciteit zijn volgens de Bruijn nefast in de aanpak van dossiers als terreur of armoede.
In Montesquieus Lettres persanes is het laatste deel cruciaal. Waar de eerste 138 brieven focussen op het achttiende-eeuwse Frankrijk, beschrijven de laatste twaalf brieven de situatie in Ishafan. Hoewel de Perzen vlijmscherp het despotisme van de Franse vorst ontleden, zijn ze blind voor de tirannie in hun eigen thuisland. Op die manier voegt Montesquieu een dubbele laag toe aan zijn werk. Volgens de Franse filosoof zien we onze eigen tekortkomingen maar al te graag door de vingers.
De dubbele laag die Montesquieu aan zijn werk toevoegt, vinden we echter niet bij de Bruijn. Hoewel de Nederlander met verve de opmerkelijke bochten in het “Franse” denken schetst, is hij milder wanneer het zijn thuisland betreft. Nederland fungeert in het boek als referentiepunt, maar wordt zelf niet onder de loep genomen. Ook in Nederland zijn er immers problemen met extremistisch religieus gedachtegoed. In dit opzicht is De Bruijns analyse onevenwichtig.
Drie eeuwen nadat Montesquieu Perzische brieven schreef, lijkt hij nog steeds gelijk te hebben: voor onze eigen fouten zijn we graag blind. En dat geldt niet alleen voor de Fransen.
Sarah Menu is germaniste en geeft Nederlandse les aan anderstaligen in Brussel. Ze is gepassioneerd door lezen en schrijven. Haar interesse gaat uit naar filosofie, literatuur en politiek.