Menu
Sluit zoekveld

Waarmee kunnen wij je van dienst zijn?

Wie zoekt die vindt.

Anders Celsius

Voor Celsius was de thermometer een klein nevenproject

Anders Celsius zag er niet uit als een woeste Zweedse Vikingkrijger. Integendeel, op de enige afbeelding die van hem bekend is, ziet hij er frêle uit. Met zijn pruik en de jabotstrook op zijn hemd maakt hij zelfs een vrouwelijke indruk. Maar hij is wel degelijk een van de grootste astronomen, wiskundigen en fysici die Zweden heeft voortgebracht. Hij is de uitvinder van ‘onze’ thermometer. Met de C van zijn naam worden we zo vaak geconfonteerd dat we ze nauwelijks nog waarnemen, maar de letter staat wel degelijk op elke thermometer.
Tegen 1701, toen Anders geboren werd, waren in de universiteitsstad Uppsala wel vijf Celsiussen aan de slag. Vooral zijn grootvader Magnus genoot als hoogleraar groot aanzien. Maar ook zijn grootvader en vader waren professor. Anders kon dus geen kant op.
In 1730 volgde hij zijn vader in Uppsala op als hoogleraar astronomie en wiskunde. Hij droomde van een Zweeds observatorium en maakte vanaf 1732 een jarenlange rondreis door Europa op zoek naar kennis, instrumenten en praktisch advies. Dat hij vloeiend Latijn sprak, hielp hem daarbij.
Zo werkte hij om te beginnen vele maanden in Berlijn en Nürnberg. In Nürnberg publiceerde hij de 316 observaties die hij tussen 1716 (hij was toen 15) en 1732 had gemaakt van het fascinerende noorderlicht, ook wel het noordpoollicht of de aurora borealis genoemd. Daarmee toonde hij de interactie aan tussen het licht van de zon en de magnetische krachten van de aarde. 
Hij trok naar Venetië, Padua, Bologna, Rome, Parijs en Londen waar hij telkens de laatste stand van de onderzoeken oppikte en instrumenten kocht. In de wetenschap heerste in die tijd een felle discussie over de vorm van de aarde. Welk effect had de rotatie op die vorm? Volgens de filosoof Descartes moest de aarde aan de evenaar afgeplat zijn en aan de polen uitgerekt. Volgens Newton was het omgekeerd en waren de polen afgeplat.
De Franse koning Lodewijk XV stuurde in 1735 een groep wetenschappers naar de evenaar (Peru) om er de lengte van de breedtegraad te meten, en een andere, onder leiding van Piere-Louis Maupertuis, naar de Noordpool. Maupertuis nam vanzelfsprekend zijn vriend Celsius mee. Ze waren met z’n zessen en werkten bijna een jaar vanuit het barkoude Lapland.
Newton kreeg gelijk en Celsius hervatte in 1737 zijn werk in Uppsala. Met behulp van glazen platen vergeleek hij de kracht van het licht van driehonderd sterren. Hij richtte het eerste moderne observatorium van Zweden op in een gebouw dat vandaag het Celsiushuis heet. 
En ook de temperatuur was een van zijn interessepunten. Door zijn rondreis wist hij precies hoever de geleerden in Europa op dat ogenblik met het meten van temperaturen gevorderd waren. Wel dertig verschillende schalen hielden ze achter de hand, maar niks voldeed. Celsius nam drie punten: het kookpunt, het vriespunt en de luchtdruk en werkte met centigraden, een schaal gedeeld door honderd. Als ‘de Zweedse temperatuurmeter’, uitgerust met kwik, zou dit concept snel verspreid raken.
Het succces ervan maakte hij echter niet meer mee. Celsius woonde als vrijgezel op de bovenste verdieping van zijn observatorium. Zo kon hij dag en nacht werken. Volgens sommige bronnen was hij fysiek verzwakt door zijn vele reizen, het werk in de koude uitkijkpost in de toren van zijn observatorium en zijn verblijf in het hoge noorden, “waar alleen de whisky niet bevroor”. 
Sluit Mijn Willemsfonds